 |
 |
|
Op ‘t strand met jou,
We lopen hand in hand.
Goed ingepakt tegen de kou,
Langs de vloedrand.
Na een uur gaan we zitten,
Even later liggen we tegen elkaar aan.
Gaan we van de zonsondergang genieten.
Door de zon laten we ons gaan.
Zo mooi, die zonsondergang,
‘T licht op de zee,
Opeens wordt ik bang,
De zon neemt de herinneringen mee.
Onherroepelijk, herinneringen aan deze dag,
Deze laatste dag met ‘m,
Deze zonsondergang met’m. |
|
 |
 |
|
Ik kan niet slapen,
‘s Nachts dwaal je door m’n hoofd.
Als ik je zie ben ik verlegen en doof,
Ik weet dat jij niet van mij houdt, maar ik wel van jou.
Heb je het dan niet in de gaten,
Dat ik voor jou die jongen heb verlaten?
Jouw mooie ogen zine mij niet staan,
Of heb ik het mis?
Voel je dan toch wat voor mij?
Maak me alsjeblieft blij.
Ik kan er niet meer tegen,
En dat maakt me verlegen.
Ik droom alleen maar van jou,
Toe zeg mij dat je van me houdt.
Dat ik de enige ben!! |
|