Ik wilde je laten weten,
Wat ik voor je voel.
Alle moed verzamelt,
Voor dat ene doel.
Totdat je vriendin plotseling verscheen,
En ik met tranen in mijn ogen,
Weer stilletjes verdween
Zachtjes zoenen keer op keer,
Teder strelen op zoek naar meer.
Je handen op m’n lichaam,
Sterk en toch zacht.
Je blijft me plagen,
Tot ik naar je smacht
 
Ik voel dat je handen mijn lichaam strelen,
Heel teder langzaam heen en terug.
Eerst mijn benen, dan m’n schouders,
En je eindigt bij m’n rug.
“Zal ik je insmeren?”vroeg je heel lief,
JIJ de man van mijn dromen.
Zomaar ineens zo heel dichtbij,
Mijn liefste wens is uitgekomen.
 
Ik lig hier alleen, op mijn kussen te dromen.
Ik zie mezelf staan, met jou hand in hand.
Op een eiland met mooie bomen.
Met z’n twee, aan de zee, in t zand.
Ik hoopte dat je me zou kussen,
En dat we nooit meer apart zouden leven.
Maar toen ik wakker werd merkte ik,
Het geen wat was gebeurd, duurde maar even.
De liefde is vervlogen,
Heel zachtjes uitgeblust.
Geen hand meer op de mijne,
Geen mond meer die mij kust.
Er vallen nu geen woorden
Er is geen ergernis,
Maar ik weet wel uit ervaring,
Hoe eenzaam, eenzaam is.
 
Je spookt door m’n hoofd,
Wat ik ook probeer,
Eens heb ik je geloofd,
Maar nu toch echt niet meer.
Ik wist dat je zo zou reageren,
En er niet voor uit zou komen.
Toch blijf ik steeds proberen,
Ik blijf over jou dromen.
Heb jij het dan nooit geleerd?
Liefde krijgen en liefde geven.
Maar als jij je zo verweerd,
Zo ben je, zo is je leven.
Ik zou zo graag met je praten,
Maar dat sta je me niet toe.
Ik hoop dat je me niet gaat haten,
Je weet dat ik alles voor je doe.
Om je glimlach te zien is nog steeds heerlijk,
Je ogen, je stralende gelaat.
Wees alsjeblieft eens eerlijk,
Het is nog niet te laat.